Ik ben werknemer (geweest)
  •  

    Aanvullend partnerpensioen

    Is een aanvullende uitkering die PWRI verstrekt tot maximaal 70% van het bruto minimumloon. De aanvullende uitkering vangt het inkomenstekort op als een partner niet in aanmerking komt voor een ANW-uitkering Sociale Verzekeringsbank (SVB). Het aanvullend partnerpensioen loopt door tot uw AOW-leeftijd.

    Aan het verstrekken van deze aanvullende uitkering zijn wel strenge voorwaarden verbonden.

  •  

    Algemene Nabestaandenwet

    De Algemene Nabestaandenwet (Anw) regelt een uitkering voor de nabestaanden.
    Deze uitkering krijgen uw nabestaanden van de overheid via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De hoogte van de Anw-uitkering kunt u vinden op www.svb.nl. Niet iedereen heeft recht op een Anw-uitkering. Uw partner moet aan een aantal voorwaarden voldoen.

    Voorwaarden voor een Anw-uitkering van de overheid:

    • Uw partner heeft nog niet de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt als u overlijdt.
    • U woonde of werkte in Nederland voor uw overlijden.
    • Uw partner:
      • is geboren voor 1950;
      • of is voor minstens 45% arbeidsongeschikt;
      • of verzorgt één of meer kinderen onder de 18 jaar.
    Let op: alleen als uw partner op het moment dat u overlijdt geen andere inkomsten heeft, krijgt hij of zij een volledige uitkering. Heeft uw partner wel zelf inkomsten, dan krijgt uw partner geen of maar een deel van de Anw-uitkering.

  •  

    Alleenstaande ouderenkorting

    Heeft u recht op de alleenstaande ouderenkorting? Deze kan verrekend worden met de loonheffingskorting. Er gelden voorwaarden om voor de alleenstaande ouderenkorting in aanmerking te komen. Deze voorwaarden zijn van toepassing:

    1. U krijgt van ons een pensioen dat hoger is dan € 1.500 bruto per maand.
    2. Op dit pensioen passen wij loonheffingskorting toe.
    3. Volgens de Belastingdienst heeft u recht op alleenstaande ouderenkorting, want:
      • u ontvangt van de Sociale Verzekeringsbank de AOW voor alleenstaanden, of
      • de Belastingdienst ziet u als alleenstaande. Want uw partner verblijft langdurig in een verzorgingshuis, of
      • u heeft minder dan 100% AOW opgebouwd. Want u woonde in het buitenland of u bent gemoedsbezwaarde. Daarom ontvangt u geen of niet de volledige AOW voor alleenstaanden.

    Wilt u gebruikmaken van de Alleenstaande ouderenkorting? Neem hier contact met ons op.

  •  

    AOV-tegoed

    Vóór 1 januari 1990 was het binnen de sociale werkvoorziening mogelijk te sparen voor een Aanvullende Oudedagsvoorziening (AOV). 
    In 1990 is de mogelijkheid om hiervoor te sparen gestopt. Deelnemers hebben toen een aanbod van PWRI gekregen om het AOV-tegoed toe te voegen aan hun SW ouderdomspensioen. Als van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt is, is het mogelijk dat er op dit moment nog een AOV-tegoed is.
    Deelnemers met een AOV-tegoed ontvangen elk jaar in maart een brief met een overzicht van het AOV-tegoed. Ook is het AOV-tegoed online zichtbaar binnen MijnPWRI op het pensioenoverzicht.

  •  

    AOW

    De AOW-uitkering krijgt u van de overheid via de Sociale Verzekeringsbank (SVB) naast het pensioen dat u bij PWRI heeft opgebouwd. Iedereen die in Nederland woont of werkt heeft recht op AOW. U moet dan wel in de 50 jaar voor uw AOW-leeftijd in Nederland gewoond of gewerkt hebben. Voor de jaren die u niet in Nederland woonde of werkte, krijgt u geen AOW-uitkering. In de komende jaren gaat de AOW-leeftijd in stapjes omhoog. Meer informatie over de AOW-leeftijd vindt u op www.svb.nl.

  •  

    AOW-leeftijd

    De AOW-leeftijd is de dag waarop u AOW krijgt van de Overheid.
    Uw AOW-leeftijd hangt af van uw geboortedatum.
    Kijk eerst in kolom 1 in welke periode u bent geboren. Dan leest u in kolom 2 wat uw AOW-leeftijd is. Ook
    ziet u daar in welk jaar dat is. Uw AOW start op uw verjaardag in dat jaar.

    In welke periode bent u geboren? Uw AOW-leeftijd is dan:
    1 maart 1957 t/m 31 december 1957 67 jaar; dit is in 2024
    1 januari 1958 t/m 31 december 1958 67 jaar; dit is in 2025
    1 januari 1959 t/m 31 december 1959 67 jaar; dit is in 2026
    1 januari 1960 t/m 31 december 1960 67 jaar; dit is in 2027
    1 januari 1961 t/m 30 september 1961 67 jaar en 3 maanden; dit is in 2028
    1 oktober 1961 t/m 30 september 1962 67 jaar en 3 maanden; dit is in 2029


    Bent u geboren na 30 september 1962?

    Dan is uw precieze AOW-leeftijd nog niet bekend. Wel is bekend dat uw AOW-leeftijd dan minimaal 67 jaar en 3 maanden is. Vijf jaar voordat uw AOW-leeftijd in gaat, wordt uw definitieve AOW-leeftijd bepaald. Kijk voor meer informatie over uw AOW-leeftijd op www.svb.nl.

    Let op!
    Bij de berekening van uw AOW-leeftijd in de tabel is rekening gehouden met de wetten en regels op 2 juli 2019. Wijzigingen in de toekomst kunnen ervoor zorgen dat uw AOW-leeftijd wijzigt.

  •  

    AOW-uitkering

    De AOW-uitkering krijgt u van de overheid via de Sociale Verzekeringsbank (SVB). U krijgt de AOW-uitkering naast het pensioen dat u bij PWRI heeft opgebouwd. Iedereen die in Nederland woont of werkt heeft recht op AOW. U moet dan wel in de 50 jaar voor uw AOW-leeftijd in Nederland gewoond of gewerkt hebben. Voor de jaren die u niet in Nederland woonde of werkte, krijgt u geen AOW-uitkering. De AOW-leeftijd in stapjes omhoog. Meer informatie over de AOW-leeftijd vindt u op www.svb.nl.

  •  

    Arbeidsongeschikt

    Als u na twee jaar ziekte nog niet aan het werk bent, dan wordt u gekeurd door UWV. UWV bepaalt of, en in welke mate, u arbeidsongeschikt bent. Als u voor meer dan 35% arbeidsongeschikt bent verklaard, krijgt u een uitkering van UWV. U krijgt dan te maken met de wet WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen). Op de website van UWV vindt u meer informatie.

  •  

    Beleidsdekkingsgraad

    Het gemiddelde van de laatste twaalf dekkingsgraden van het pensioenfonds.

  •  

    Bijzonder partnerpensioen

    Het partnerpensioen dat uw ex-partner krijgt, heet bijzonder partnerpensioen.

  •  

    Bouwt of bouwde u pensioen op

  •  

    Brutobedrag

    Brutobedrag is het bedrag waar premies en belastingen nog van af gaan. Wat u als bedrag op uw rekening gestort krijgt, is het nettobedrag. Dit is lager dan het brutobedrag.

    Voorbeelden van brutobedragen:

    • Brutoloon
    • Bruto ouderdomspensioen
    • Bruto partnerpensioen

  •  

    Conversie

    Een eigen recht op ouderdomspensioen voor uw ex-partner. Het pensioen van uw ex-partner staat dan los van uw eigen ouderdoms- en partnerpensioen.

  •  

    Dekkingsgraad

    De dekkingsgraad is een maatstaf voor de financiële positie van het pensioenfonds. Het wordt uitgedrukt in een percentage en geeft de verhouding weer tussen het vermogen van een pensioenfonds en alle financiële verplichtingen op dat moment. Hoe hoger de dekkingsgraad, hoe zekerder het is dat de toegezegde pensioenen kunnen worden uitbetaald.

  •  

    DigiD

    Met DigiD krijgt u toegang tot websites van de overheid. Uw DigiD bestaat uit een gebruikersnaam en een wachtwoord die u allebei zelf kiest.

  •  

    Franchise

    De franchise is dat deel van uw salaris waarover u geen pensioen opbouwt en geen premie betaalt. Dit is omdat u na het bereiken van uw AOW-leeftijd ook AOW ontvangt.

  •  

    Loonheffing

    Loonheffing is de belasting die je werkgever alvast aan de belastingdienst betaalt, zodat u dat niet achteraf hoeft te doen. Loonheffing is de verzamelnaam voor:

    • loonbelasting
    • premie volksverzekeringen
      Dit zijn bijvoorbeeld AOW-premies.

  •  

    Loonheffingskorting

    Dit is een korting op de belasting over je loon, die de werkgever alvast aan de belastingdienst betaalt. 

  •  

    MijnPWRI

    In ‘MijnPWRI’ op www.pwri.nl kunnen werknemers zien hoeveel ouderdomspensioen en partnerpensioen ze hebben opgebouwd en wat het te bereiken pensioen is.

  •  

    Nabestaandenpensioen

    Pensioen dat aan de nabestaanden (partner/kinderen) uitgekeerd wordt. Zie partnerpensioen en wezenpensioen.

  •  

    Netto inkomen

    Netto inkomen is het bedrag dat u op uw rekening gestort krijgt. Premies en belastingen zijn al ingehouden.

  •  

    Ouderdomspensioen

    Het ouderdomspensioen is de uitkering die u krijgt nadat u met pensioen bent gegaan. U en uw werkgever leggen iedere maand geld opzij voor de opbouw van het ouderdomspensioen. U krijgt deze uitkering tot u overlijdt. U krijgt uw ouderdomspensioen als aanvulling op uw AOW-uitkering van de overheid. De AOW-uitkering krijgt u vanaf uw AOW-leeftijd (via de Sociale Verzekeringsbank).

  •  

    Partner

    PWRI ziet als partner:

    • de echtgenoot of echtgenote
    • degene met wie u een geregistreerd partnerschap heeft
    • degene met wie u een notariële samenlevingsovereenkomst heeft afgesloten en als partner heeft aangemeld bij PWRI.

  •  

    Partnerpensioen

    Partnerpensioen is het pensioen waarop de partner recht heeft als u overlijdt. Dit betekent dat uw partner na uw overlijden een uitkering krijgt van PWRI. Uw partner krijgt het partnerpensioen totdat hij of zij zelf overlijdt. De hoogte van het partnerpensioen hangt af van:

    • het moment waarop u overlijdt;
    • en of u op dat moment nog pensioen opbouwt bij PWRI.

    Als u overlijdt, zorgt PWRI voor de uitkering van het partnerpensioen aan uw partner.

    Heeft u in het verleden via de WIW-regeling pensioen opgebouwd? Dan heeft u partner waarschijnlijk geen recht op partnerpensioen. Er is in dit geval alleen sprake van partnerpensioen als hiervoor ouderdomspensioen is ingewisseld:

    • Bij het stoppen van de pensioenopbouw bij PWRI
    • Op het moment dat u met pensioen ging of gaat.

  •  

    Pensioenpremie

    De pensioenpremie is een bedrag dat wordt betaald om een pensioen op te bouwen. De premie hangt af van uw salaris. De werkgever betaald altijd de volledige pensioenbijdrage (100%) aan PWRI. De werkgever betaalt 70% van deze pensioenbijdrage. De overige 30% betaalt de werknemer. De werkgever houdt het werknemersdeel van de pensioenbijdrage in op het bruto salaris van de werknemer.

  •  

    Perswoordvoerder

    Het bestuursbureau van PWRI regelt het contact met de perswoordvoerder.

    Neem hiervoor contact op met: Edwin Knoppert | 06 12 51 59 28 | e.knoppert@pwri.eu

  •  

    Samenlevingsovereenkomst

    Bij een samenlevingsovereenkomst moet u voldoen aan de volgende voorwaarden:
    • uw partner is niet uw vader, moeder, zoon of dochter;
    • u en uw partner wonen een half jaar of langer samen;
    • u en uw partner staan een half jaar of langer op hetzelfde adres bij de gemeente ingeschreven;
    • het samenlevingsovereenkomst is gemaakt vóórdat u met pensioen gaat.

  •  

    Sociaal minimum

    Dit is het inkomen dat u minimaal nodig heeft om van te leven.
    De overheid bepaalt elk halfjaar het sociaal minimum. Hoe hoog het sociaal minimum op dit moment is vindt u op de website van het UWV.

  •  

    Sociale Verzekeringsbank (SVB)

    De Sociale Verzekeringsbank is de oudste uitvoerder op het gebied van sociale zekerheid in Nederland. De SVB is verantwoordelijk voor de uitvoering van het AOW-pensioen en enkele andere regelingen.

  •  

    Tijdelijk ouderdomspensioen (TOP)

    Werkte u tussen 2001 en 2005 in de sociale werkvoorziening? Dan bouwde u Tijdelijk ouderdomspensioen (TOP) op. Dit tijdelijk ouderdomspensioen is bedoeld om eerder met pensioen te kunnen gaan. PWRI betaalt dit dan uit vanaf uw 61ste tot uw 65ste.
    Als u uw TOP niet gebruikt om eerder met pensioen te gaan, wordt uw TOP toegevoegd aan uw ouderdomspensioen.

  •  

    Toeslagverlening

    PWRI probeert ieder jaar uw pensioen mee te laten groeien met de stijging van de prijzen. Of uw pensioen meegroeit wordt elke keer aan het begin van januari bepaald. De eventuele groei hangt af van de prijsstijging. Bekeken wordt hiervoor de prijsstijging in de voorafgaande periode van 1 oktober tot 1 oktober. Dit meegroeien heet toeslagverlening.

  •  

    Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen

    UWV staat voor: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen. Als u werkloos of arbeidsongeschikt wordt, krijgt u te maken met UWV. Als u recht heeft op een uitkering zoals WW, WIA of WAO, krijgt u deze van UWV. UWV doet dit namens de overheid. Kijk voor meer informatie op www.uwv.nl.

  •  

    Uniform Pensioenoverzicht (UPO)

    Een standaard overzicht dat pensioenfondsen en verzekeraars jaarlijks aan deelnemers opsturen om te informeren over de uitkering bij pensionering, overlijden en arbeidsongeschiktheid.

  •  

    Voortzetting pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid

    Als u meer dan 35% arbeidsongeschikt bent, kunt u uw pensioen voor een deel blijven opbouwen bij PWRI. Tijdens het recht op VPA betaalt PWRI, voor het deel dat u niet meer kunt werken, de pensioenpremie. U heeft recht op VPA zolang u arbeidsongeschikt bent.

  •  

    Vrijwillige voortzetting pensioenopbouw (VVP)

    U kunt maximaal drie jaar op vrijwillige basis uw pensioen blijven opbouwen bij PWRI. Als u vrijwillig doorgaat met pensioenopbouw betaalt u zelf de hele premie: zowel het werknemers- als werkgeversdeel. U moet het vrijwillige doorgaan met pensioenopbouw starten voordat u 64 jaar bent.

  •  

    Waardeoverdracht

    Het meenemen van uw opgebouwde pensioen van het ene naar het andere pensioenfonds.

  •  

    Wezenpensioen

    Wezenpensioen is het pensioen waarop uw kind recht heeft als u overlijdt. Dit betekent dat uw kind na uw overlijden een uitkering krijgt van PWRI. Als u overlijdt krijgt uw kind krijgt jaarlijks maximaal 28% van het ouderdomspensioen dat u zou opbouwen als u tot de AOW-leeftijd had gewerkt.

    Het kind ontvangt wezenpensioen tot hij of zij achttien jaar wordt. Het kind krijgt uiterlijk tot 27 jaar wezenpensioen als:

    • het studeert;
    • of ziek is;
    • of arbeidsongeschikt is.

    Als u overlijdt, zorgt PWRI voor de uitkering van het wezenpensioen aan uw kind.

    Heeft u in het verleden via de WIW-regeling pensioen opgebouwd? Dan hebben kinderen geen recht op wezenpensioen.

  •  

    Zaakbehartiger

    Is een persoon die opkomt voor de belangen van:

    • Iemand die pensioen opbouwt bij PWRI.
    • Iemand die pensioen  ontvangt van PWRI.
    • Iemand die in het verleden pensioen heeft opgebouwd bij PWRI en geen gebruik heeft gemaakt van waardeoverdracht.

    Onderdeel van de zaakbehartiging is de communicatie met PWRI.
    PWRI mag alleen informatie aan een zaakbehartiger geven, als de persoon die pensioen opbouwt of pensioen krijgt daar toestemming voor heeft gegeven.

  •  

    Zvw

    Zvw staat voor Zorgverzekeringswet. De Zorgverzekeringswet is een wet die in Nederland sinds 1 januari 2006 de zorgverzekering regelt. De Zvw maakt deel uit van hoe de zorg in Nederland geregeld is. De wet stelt een ziektekostenverzekering verplicht voor iedereen die verzekerd is volgens de Wet langdurige zorg.