Uw pensioen is op veel punten hetzelfde gebleven. U ontvangt iedere maand pensioen. U krijgt dit pensioen zolang u leeft, al wordt u 120. Met elkaar zorgen we ervoor dat iedereen altijd een pensioen krijgt. Het geld voor uw pensioen belegt PWRI voor u.
Maar er is ook wat veranderd. Hieronder leest u wat er anders is in uw nieuwe pensioenregeling.
Onder de nieuwe regels kan uw pensioen eerder omhooggaan als het goed gaat met de economie. Als het slecht gaat met de economie kan het pensioen ook omlaag. PWRI heeft maatregelen genomen om de hoogte van uw ingegane pensioen te beschermen. Zo zorgt PWRI goed voor uw pensioen.
Om een daling van uw pensioen te voorkomen, zet PWRI geld opzij. Met dit geld is een reserve gevormd, de zogenaamde ‘solidariteitsreserve’. Deze reserve wordt tot maximaal 7,5% van het fondsvermogen van PWRI gevuld. Want het kan ook meerdere jaren tegenzitten met de economie. De kans dat uw pensioen dan in enig jaar omlaaggaat, wordt door gebruik te maken van de solidariteitsreserve erg klein. Zit het zo erg tegen dat er niet meer genoeg in de reserve zit? Dan wordt uw pensioen verlaagd. In die situatie zou zeer waarschijnlijk ook in de oude pensioenregeling uw pensioen zijn verlaagd.
PWRI is op 1 januari 2025 overgegaan op de nieuwe regels voor pensioen. Toen is uw ingegane pensioen omgezet naar de nieuwe pensioenregeling. Dit heet ‘invaren’. PWRI berekende wat uw pensioen vanaf dat moment wordt. U heeft in november 2024 een voorlopig overzicht ontvangen van uw pensioen met de oude en de nieuwe regels. In 2025 ontvangt u een definitief overzicht.
Zorgen voor elkaar. Dat is een belangrijk onderdeel van de nieuwe pensioenregeling. Net als nu. Risico’s blijven we samen delen. Overlijdt u? Hieronder leest u wat er geregeld is voor uw partner en kinderen.
Als u een partner heeft of eventueel kinderen, dan is er een uitkering voor ze geregeld via PWRI. Dat was zo en dat is zo gebleven. Hoe hoog dat pensioen is, hangt af van uw eigen situatie.
Dan krijgt uw partner een partnerpensioen van PWRI. Dit partnerpensioen is gelijk is aan 70% van uw ouderdomspensioen. Tenzij u voor een ander percentage heeft gekozen toen u met pensioen ging. Uw partner krijgt deze uitkering zolang hij of zij leeft.
Had u géén partner op het moment waarop u met pensioen ging? Dan is er geen partnerpensioen.
Heeft u op het moment van uw overlijden kinderen jonger dan 25 jaar? Dan krijgen uw kinderen ieder een wezenpensioen. Dit wezenpensioen is een jaarlijkse uitkering, die gelijk is aan 14% van uw ouderdomspensioen. Het wezenpensioen wordt uitbetaald tot uw kind 25 jaar wordt. Het maakt daarbij niet meer uit of het kind ziek is, of nog studeert of niet. Heeft u wezenpensioen opgebouwd vóór 1 januari 2025 en is uw kind ziek of studeert het nog? Dan loopt dit door tot uw kind 27 jaar is.
Sinds 1 januari 2025 beweegt uw pensioen bij PWRI directer mee met de economie. Als het goed gaat met de economie, dan gaat uw maandelijkse pensioen omhoog. U krijgt dan meer geld van ons fonds. Maar het kan ook slecht gaan met de economie. En u heeft liever niet dat uw maandelijkse pensioen dan omlaaggaat.
Nu we zijn overgegaan op de nieuwe regels voor pensioen vullen we een reserve. Met het geld in deze reserve zorgen we ervoor dat uw maandelijkse pensioen zo stabiel mogelijk is.
Om ervoor te zorgen dat er altijd genoeg reserve is, vullen we de reserve aan als dat nodig is. De sociale partners hebben afgesproken dat dit gebeurt met een deel van de winst op de beleggingen.
De reserve is vol als 7,5% van al ons geld daarin zit. Hebben we meer? Dan komt een deel van de beleggingsopbrengsten zoveel mogelijk in de pensioenpotten van iedereen bij PWRI die nog niet met pensioen is en bij de pensioenen alle mensen die van ons al pensioen ontvangen.
Nee. Wij regelen de reserve voor u.
De reserve gebruiken we om de pensioenen die we uitbetalen zo stabiel mogelijk te houden:
Hebben we een goed jaar en levert beleggen extra geld op? Dan verhogen wij uw pensioen. De reserve hoeft niet gebruikt te worden, tenzij een eerdere verlaging nog niet door de verhoging wordt goedgemaakt.
Hebben we geen goed jaar en levert beleggen genoeg geld op? Dan krijgt u hetzelfde pensioen als vorig jaar. De reserve hoeft niet gebruikt te worden, tenzij een eerdere verlaging nog niet is goedgemaakt. Maar er gaat geen geld naar de reserve.
Hieronder ziet u een voorbeeld van Peter (gepensioneerd)
Stel: Peter krijgt elke maand € 330 pensioen volgens de nieuwe regels. In de nieuwe regels berekenen we elk jaar opnieuw het pensioen. In 2025 zit het tegen met de economie. We verliezen geld met beleggen. Uit de berekening voor 2026 blijkt dat het pensioen van Peter daalt.
In 2026 gaat zijn pensioen naar €300 per maand. Dat is 10% minder dan wat hij in 2025 ontvangt. Daarom vullen we zijn pensioen aan. In 2026 krijgt hij elke maand € 30 uit de reserve. Zo krijgt hij toch hetzelfde pensioen. Dat geldt niet alleen voor Peter. Iedereen die van PWRI pensioen krijgt, krijgt 10% uit de reserve bij zijn pensioen.
In 2027 vindt opnieuw de berekening plaats. Gaat het opnieuw slecht met de economie en verliezen we weer geld met beleggen? Dan vullen we zijn pensioen opnieuw aan tot € 330. Gaat het juist goed met de economie en verdienen we geld met beleggen? Dan krijgt Peter meer pensioen. Laten we zeggen dat hij in 2027 €350 krijgt.
In 2028 vindt opnieuw de berekening plaats. Helaas gaat het weer slecht met de economie. Dan vullen we in 2028 zijn pensioen aan tot €350.
Nee. Voor een stabiel pensioen moeten we rekening houden met meer zaken. Dit zijn ook andere ontwikkelingen die ook invloed hebben op hoe hoog uw pensioen is:
Hoe hoog/laag de rente is
Als de rente laag is, moeten we meer geld hebben om alle pensioenen te kunnen betalen. Het is niet helemaal hetzelfde, maar u kunt het vergelijken met uw bankrekening. Bij een lage rente levert uw spaargeld ook minder op dan bij een hoge rente.
Hoelang iedereen leeft
U krijgt uw pensioen zolang u leeft. Als u lang leeft, is dat natuurlijk goed nieuws voor u. Maar als alle deelnemers bij elkaar langer blijven leven dan verwacht, moet het fonds langer pensioen betalen. Dat is duur voor een pensioenfonds.